www.plankenloodsje.nl

Verhaal Albert van Oosten:

Update 5-4-2020

De ontsnapping van Arend van Oosten,1944.

Mijn vader, Arend van Oosten, was aan het werk op het land van Jan van Ittersum in de Markte.
Tijdens de werkzaamheden werd hij overvallen door een Duitser met geweer, mijn vader moest meekomen. Er stond een grote stoet mannen klaar op de Nieuwleuserdijk. Deze mannen waren opgepakt tijdens een razzia in buurt en werden afgevoerd richting Nieuwleusen.

Mijn vader heeft tijdens deze overval de Duitser geprezen over zijn mooie geweer en dat je daar eventueel ook mooi hazen mee kon schieten. Hij vertelde de Duitser dat hij ook jager was en vroeg of hij het geweer eens mocht proberen. Mijn vader dacht, dan pak ik die Duitser met zijn eigen geweer, maar daar trapte de Duitser niet in.

Maar Vader moest mee naar Nieuwleusen en onderweg ging mijn vader in protest. Totdat dit de Duitser begon te vervelen en deze een kogel naast hem in de boom schoot met de opmerking dat volgende kogel voor mij vader zou zijn. Op dat moment begon het ontsnappingsgevoel bij mijn vader te werken.

Na ongeveer 7 km gelopen te hebben, kwam het geluk uit hemel. Er doken Engelse vliegtuigen van de Royal Air Force naar beneden onder leiding van Flight-Luitenant Donald James Turner, toen 21 jaar.
Deze vliegtuigen begonnen op de Duitsers te schieten zodat dat iedereen de sloot in dook om dekking te zoeken tegen rond vliegende kogels.

Op dat moment begon de ontsnapping voor mijn vader. Hij kroop in de tijger-sluip-gang door diverse sloten en kwam uiteindelijk bij de molen van Massier uit. Hij ging eerst de hooiberg in, maar vond dit bij nader inzien niet verstandig, omdat daar bij een zoekactie van de Duitsers het eerst gezocht zou worden.
Vervolgens ging hij het land in en ging onder varkenszomp (voerbak) liggen, waar hij de rest van de dag onder heeft gelegen.
De Duitsers hebben de gehele dag  naar mijn vader
gezocht, en als ze hem zouden vinden, dan zouden ze hem gelijk dood schieten.

De fam. Massier had niets van het gebeuren gemerkt en toen het donker werd heeft mijn vader zich daar gemeld. "Je hebt geluk gehad, Van Oosten", zeiden ze". De Duitsers hebben alles afgezocht en wilden je dood schieten".  Bij thuiskomst bij zijn ouders stond de hele fam. Van Oosten te wachten en waren blij verrast hem weer te zien.

 

Het verhaal van de hooiberg.

Op een morgen komt Willem van Oosten in de hooiberg om hooi te halen voor de koeien en vindt daar een complete uitrusting van een Duitse militair. Een geweer en een pistool met kogels. Op dat moment komt mijn vader Arend van Oosten (broer van Willem) binnen en Willem zegt tegen mijn vader: "Kijk eens wat ik gevonden heb, een geweer en pistool met kogels". "Geef maar hier dat pistool, die neem ik mee naar huis", zei mijn vader.
"Dat kun je niet maken", zegt Willem, "Er staan Duitsers op wacht bij de Berkumerbrug".
"Ik doe dat pistool in fietstas en zet hem op scherp, dan ben ik de eerste die schiet als die Duitser verkeerd wil". Vader komt bij de brug aan. "Halt", zegt de Duitse bewaker. "Heb je boter of kaas in de fietstas zitten?" "Nee", zei mij vader en mocht zo verder gaan naar Zwolle.

Tijdens oorlog werd er ook gejaagd en dat wilden de Duitsers ook wel. Maar zij werden door NSB-ers gewaarschuwd dat de van Oostens scherpschutters waren en speciale Brenneker kogelpatronen hadden, speciaal voor groot wild.
De Duitsers zijn nooit gekomen, zij wisten ook dat geboeders Van Oosten nergens bang voor waren. Het waren mannen van het wilden westen, zoals ze altijd zelf zeiden.

 

Oorlogs verhaal van Piet van Oosten (zoon van Arend).

Update 5-4-2020

Piet van Oosten, zoon van Arend en kleinzoon van Pieter en Berendina van Oosten, is geboren in 1940.  Tijdens de oorlog woonde hij aan de Middelweg in Dieze/Zwolle. Gedurende de oorlog werd de voedselvoorziening steeds slechter en moeder Van Oosten maakte zich zorgen om de tweeling, waar Piet er 1 van was. Vader Arend kende gelukkig diverse boeren in Haerst en omgeving. Bij boer Roetman aan de Steenwetering konden zij de de hele oorlog terecht voor o.a. melk.

Op 15 december 1944 werd Zwolle gebombardeerd door de Royal Air Force. De doelen waren de IJsselbruggen, de olietanks aan de Schuttevaerkade en de gasfabriek. Mede door zwaar afweervuur van de Duitsers raakten de bommen niet hun doelen, maar zwaaiden af en kwamen terecht op de wijk Bollebieste, de gemeentewerf aan de Vermeerstraat en Holtenbroekerweg. Er vielen 5 doden en 13 zwaargewonden. Bij het huis van Piet lagen alle ruiten eruit. Het leek vader en moeder Van Oosten dan ook veiliger om Piet naar zijn grootouders aan de Kranenburgweg te brengen. Zo heeft Piet daar de laatste maanden van de oorlog meegemaakt. 

Piet herinnert zich nog dat tijdens de bevrijding rond 14 april 1945 de hele weg van Zwolle tot de Lichtmis vol stond met geallieerde voertuigen, tanks, vrachtwagens enz. De militairen stapten uit en vroegen o.a. bij Van Oosten om water en of ze naar de WC (huussie, plank met gat) mochten. Water kregen ze uit de pomp, die Piet mocht bedienen. Als dank kreeg hij chocolade. Ook mocht hij in de voertuigen kijken en zag daar o.a. gewonde militairen op terugtocht uit het noorden. Bijna ging in die tijd nog de hooiberg in brand door een sigarettenpeuk.

Vader Arend van Oosten was bij de marechaussee en na de oorlog werd hij opgeroepen om dienst te doen in kamp Beugelen bij Staphorst als bewaker van opgepakte NSB-ers. Hij moest soms met 40 man op pad, die bij boeren op het land moesten werken. Hij had daarbij een karabijn, maar heeft nooit hoeven schieten.

(Met dank aan Piet van Oosten,.)

Zie ook: Verhaal Van Oosten 1