www.plankenloodsje.nl
gewijzigd: 4-3-2018
Verhaal juf Tuinenga:
Van
alle leerkrachten heeft juf A(nnie) Tuinenga verreweg het langst op 't
Plankenloodsje les gegeven. Ze was er vanaf het prille begin in 1932 en heeft tot
haar pensionering in 1971 voor de klas gestaan.
Een nicht van haar vond in de nalatenschap van haar moeder, zus van, een aantal
negatieven van foto's die waarschijnlijk door haar tante Annie waren gemaakt.
Op mijn verzoek heeft ze de negatieven waarop de school, kinderen of foto's van
de omgeving te zien waren gedigitaliseerd. Dit resulteerde in een groot aantal
foto's vanaf de jaren 30 t/m haar laatste jaar, 1971. Deze foto's willen we
zoveel mogelijk plaatsen. De link naar de foto's staat onderaan deze pagina.
Met dank aan Hilde Langereis-Vaartjes voor de foto's en het digitaliseren daarvan.
Verderop op deze pagina het verhaal en levensloop van juffrouw Tuinenga.
Eerst het verhaal van juf Tuinenga op 't Plankenloodsje:
Uit de krant van 2 maart 1932:
Toen…….
Toen was 1 mei 1932. Na
een paar weken van te voren geďnstalleerd te zijn in het gebouw voor
Christelijke Belangen door de heer J. Dunnewind, voorzitter van het
schoolbestuur, begonnen meester De Vos en ondergetekende met hun werk in de
buurtschap Haerst, Zwollerkerspel.
Daar stonden we dan voor de klas, in ons tweemansschooltje midden in de
weilanden. Deze school was oorspronkelijk voor de kinderen over de Vecht, omdat
er in de winter moeilijkheden waren met 't Haersterveer, voor alle kinderen van
de Hessenweg en verder tot de Lichtmis.
Licht: Matglas in de ruiten (voorschrift van de inspectie) Geen verlichting, later petroleumlampen in een lokaal omdat het hoofd van de school landbouwlessen gaf.
Verwarming: In de hoek van het lokaal stond een grote gietijzeren kachel met op zijn of haar buik de woorden: "Je brule tout l'hiver" ("Ik brand de hele winter") (met dank aan Marry Bekedam voor de vertaling) Brandstof: aanmaakturf, harde turf, steenkolen en cokes. Iedere morgen aangemaakt door mevrouw Boerman. Hulde, want het was een koud baantje.
Water: Pomp in de gang met ijzerhoudend water met een bruin kleurtje.
Onderhoud: 1 x per week werd de school schoongemaakt.
Speelruimte: was er volop, grintplein, tegelplein naast, en grasveld achter de school. En een niet overdekt fietsenrek.
Leermiddelen: voor die tijd voldoende. Schrijven met de kroontjespen, iedere maandagmorgen inktpotjes vullen.
Verder voldoende
kapstokken in de gang en plaats voor klompen. De gang en de wc's waren niet
verwarmd.
Langs de school de verkeersweg naar het noorden, nog zonder fietspaden.
Door het Lichtmiskanaal ging soms een turfschip met grote bruine zeilen (zie
aanvulling onderaan) en langs het jaagpad zag ik eens een herder met een kudde
schapen. Fantastisch gezicht. (webmeester: wie was dit en zijn hier nog
foto's van?)
Het kanaal werd na afsluiting van de Vecht een klein natuurreservaat. Wuivend
riet, waterlelies, gele plompen, waterhoentjes met hun jongen, deftige zwanen en
vissers aan de waterkant.
Toen de bomen, geplant in 1932, echte bomen werden, was het al een paradijsje
voor de vogels. Zwaluwen maakten hun nest in het portiek van de school en legden
daar hun "jongskens" neer.
De fietstochten naar
school waren in de zomer "uitstapjes" maar in de herfst en winter was
het vaak "bar en boos" en van de Dedemsvaarsche Stoomtramweg
Maatschappij, halte Plankenloodsje werd soms een dankbaar gebruik gemaakt. Maar
de kinderen kwamen op school, weer of geen weer.
"De juffrouw gaot er deur dus ie gaot er ook mar deur" was de leus van
een van de moeders.
De Kerstfeesten waren
hoogtepunten, voor de kinderen en de moeders met de kleuters van 4 en 5 jaar.
De zakken gevuld met speculaas, sinaasappelen en snoep vonden gretig aftrek,
evenals de Kerstboekjes van Callenbach.
De fijnste
uurtjes die ik had met mijn kinderen waren de bijbelvertellingen aan het begin
van de schooldag. Als volwassene werd het mij al vertellende duidelijk dat het
Evangelie bekeken moet worden door de ogen van een kind.
"Laat de kinderen tot mij komen"
Geďnspireerd door dit woord werd 75 jaar geleden de Vereniging voor Christelijk
Onderwijs in Berkum opgericht. Hulde aan die pioniers die het in
die tijd heel wat moeilijker hadden dan tegenwoordig. Er moest worden gestreden,
gebeden en financiële offers moesten er worden gebracht.
"Laat de kinderen tot mij komen"
Moge dit woord heden ten dage allen bezielen, die in Berkum en Haerst arbeiden
om kinderen het uitzicht te laten zien op het koninkrijk van God dat zich baan
breekt in deze wereld.
februari 1981
A. Tuininga
Overgenomen uit het boekje 75 jaar Vereniging Christelijk Onderwijs Berkum en Haerst
Het verhaal van juffrouw Tuinenga
Juffrouw Tuinenga, zo was
ze bij u bekend destijds, maar vermoedelijk noemden ook uw ouders haar zo op de
school in Haerst.
Over de school in Haerst en de families kon ze mooie verhalen zonder dan namen
te noemen. Ze vond het heel bijzonder dat ze soms 2 generaties in de klas heeft
gehad.' Joffrouw', zoals een enkeling haar noemde, was voor haar een eretitel.
Zij is geboren op 23 maart 1908 in Rinsumageest (Friesland), als tweede van een tweeling, waarbij haar oudste zus Trijntje na een aantal dagen overleed. Antje, zoals in het familieboekje staat, werd de oudste van vijf zussen, waarvan de eerstvolgende ook weer Trijntje genoemd werd en daarna volgden Jacoba, Tetje en Helena-Foekje. In het dagelijks leven heetten zij Annie, Tine, Koos, Tet en Lien en omdat zij hun ouders 'Pappe' en 'Moeke' noemden, namen ook de buurkinderen deze benamingen over en stonden hun vader en moeder zó in de buurt bekend.
Vader Tuinenga werkte bij de posterijen en kon in 1916 een leidinggevende functie in Zwolle krijgen. Ze zijn eerst gaan wonen in de Dahliastraat en vanaf ca. 1930 in de Windesheimstraat.
In oktober 1938 overleed Moeke en dat betekende voor tante Annie dat ze op dertigjarige leeftijd toeziend voogdes werd over haar twee jongste zussen.( Haar jongste zusje Lieneke, onze moeder, was toen nog maar 11 jaar oud). Ook voor haar vader zal ze een steun geweest zijn nemen we aan, want haar tweede zus Tine was ook al volop aan het werk en Koos was wat ziekelijk, al deed deze zus wel het hele huishouden in het door vrouwen gedomineerde gezin.
In de oorlog was er
inkwartiering van Duitsers, die aan het spoor werkten, waar ook Pappe emplooi
had als conducteur der brievenmahler. Oftewel hij was in de posttrein aan het
brieven sorteren door heel het land, zo hebben we begrepen.
In februari 1944 overleed ook hij en tante Annie werd voogdes over haar jongste
zus en tante Tine toeziend voogdes. Zo had tante Annie ineens een
verantwoordelijkheid, die vermoedelijk ook haar eigen (liefdes) leven in de weg
heeft gestaan. (Ze had volgens de overlevering haar moeder, vlak voor deze
stierf, beloofd voor haar zussen te zorgen.)
We hebben als neven en nichten veel prettige herinneringen aan de tantes Annie, Tine en Koos, die in de tijd dat wij klein waren ons mee uit namen, naar bijvoorbeeld Avi Fauna/Scheveningen/Madurodam en vele andere leuke uitjes. Met Sinterklaas altijd een cadeautje, logeren aan de Windesheimstraat waar tante Annie en tante Koos woonden tegenover de Jeruzalemkerk (oh, die torenklok, die zo hard galmde, óók 's nachts!) en vlak bij de dijk, waarover we van onze moeders hoorden, dat Pappe hen daar de schaatsen onderbond, om te kunnen schaatsen op de uiterwaarden.
Tante Annie was zeer trots
dat haar eerste achterneef geboren werd en heeft bij herhaling gezegd, hoe leuk
ze het vond, dat ze oudtante was geworden.
Voor wie ooit in de kerk van Rinsumageest komt, boven in de toren op de kast
waarachter het uurwerk schuilt, staan de namen van Philip Tuinenga, Foekje de
Vries en hun beider dochters Antje, Trijntje, Koosje, Tetje en Lientje met
potlood op het hout.
Tante Annie las veel en
luisterde ook naar de radio, o.a. naar de RK-pastor Jan ter Laak. Ze
telefoneerde en schreef ook brieven naar het RK omroeppastoraat 't Zand 33, m.n.
naar de eerste vrouwelijke lekenpastor Maria ter Steeg, waar ze een groot
bewonderaar van was. Naar de krant schreef ze over berichten die haar niet
helemaal welgevallig waren, want ze was kritisch en direct!
Maar ze bezat ook een flinke dosis humor en kon, als ik mijn nichtjes geloven
mag, giechelen als een jonge meid!
Een voorbeeld van haar humor en zelfspot vonden wij ook, dat ze na haar
pensionering verzuchtte: "Zo, vanaf nu bid ik nog maar één keer op een
dag, in plaats van zeven keer, zoals de afgelopen jaren….. dat lijkt me voor
onze lieve Heer ook een stuk rustiger!
Naar uw school kwam ze in eerste instantie met de fiets, later met de solex, maar misschien heeft u de aangepaste Daf 33 ook nog gekend, waarbij de aanpassing er uit bestond, dat ze vanwege haar handicap alles met haar handen moest doen: sturen, gas geven en remmen!
Op vrij hoge leeftijd heeft ze haar rijbewijs gehaald en ze heeft vele
autoritjes met en naar haar zussen gemaakt en met haar vriendinnen uit Zwolle.
Op latere leeftijd kon je van verre al zien dat ze er aan kwam, want 40
kilometer vond ze hard genoeg en kreeg zo veel volgelingen…..
Haar laatste rit was in september 1981 naar de polder, met een vriendin en daar
is ze onderweg onwel geworden.
Ze is gecremeerd, net als haar zuster Koos, want zo vond ze, dan hoeft er
niemand meer naar dat graf om het te onderhouden, allemaal onzin!
Haar vader en moeder liggen begraven in Zwolle op de Agnietenberg op
begraafplaats Bergklooster evenals haar zus Tine.
Tante Annie, die voor ons soms de oma rol vervulde, de tante waar we met plezier
en respect aan terugdenken!
Dus een websitemonumentje voor haar is dan ook zeker op zijn plaats!
Mede namens de andere 7
neven en nichten,
Philip Vaartjes
Met dank aan Hilde Langereis-Vaartjes en fam. Vaartjes.