Oorlogsherinneringen van Gerrit en Fem Pierik op 't Blik
10 mei 1940: De duiker op de
kruising Steenwetering/Lichtmiskanaal en de Vechtbrug werden opgeblazen. Over de
grote weg reden lange colonnes Duitse voertuigen. Omdat de Vechtbrug kapot was
werd de melk door de melkrijders tot de brug gebracht en met een bootje
overgezet. Aan de andere kant stond een vrachtwagen, die de melkbussen naar de
melkfabriek bracht.
Voor de rest boerden ze de eerste jaren gewoon verder. Wel moesten ze verplicht
leveren aan de Duitsers. Van de 12 koeien die ze aan het begin van de oorlog
hadden, waren er aan het eind van de oorlog nog 9 over. En er moest grasland
omgeploegd worden voor akkerbouw om verplicht graan te leveren aan de bezetter
Ze herinneren zich nog goed de ontploffing van het kruitschip in het Zwartewater
in 1943. Een enorme knal en alle ramen in de omgeving lagen eruit.
Dit soort
krantjes werden tijdens de oorlog uit Geallieerde vliegtuigen gestrooid.
Deze is van begin mei 1942.
In augustus 1943 werd vader
Pierik opgepakt. Het was een op een vroege, mistige morgen, het was nog schemerig
en vader Pierik was met juk en emmers naar de koeien in het land om te gaan
melken. Hij was alvast vooruit gegaan, de andere gezinsleden mochten nog even
langer slapen. Plotseling werd er een verontrustend geluid gehoord van een
vrachtwagen, gelijk daarop gevolgd door stampende laarzen en er werd op de deur
gebeukt.
Onder bedreiging met geweren moesten de gezinsleden zich aankleden, de luiken
moesten opengedaan worden en het hele huis werd doorzocht. Vader Pierik kwam op
het tumult in zijn huis af en werd gelijk gearresteerd, het was om hem te doen!
Hij moest zo mee gaan in zijn melkkleding en op klompen. Zijn vrouw kon hem nog
een boterham met wat melk geven, want de overvalwagen was bij hun op het erf
blijven staan. Er was ook een groep overvallers doorgelopen naar de boerderij
van Arnoldink om die ook op te halen en de boel daar te doorzoeken. Er zaten al
zes gevangenen in de auto. De meeste mannen waren bekenden van de familie Pierik.
Dat waren Leenders uit Punthorst, en Gerrit Visscher en Schoemaker uit
Nieuwleusen.
In de tijd dat de overvallers bij Arnoldink waren, kon moeder Pierik de mannen
in de overvalwagen ook nog wat eten toestoppen.
Op het moment van de overval was Hendrik Evenboer jr bij Pierik als onderduiker.
Hij kon geen ausweis (vrijstelling) laten zien en zei dat hij die wel even thuis
ging halen. In plaats daarvan waarschuwde hij de andere boeren in de omgeving
waar onderduikers zaten. Die konden op tijd wegkomen. Er zijn bij deze actie
geen onderduikers gevonden.
Bij Arnoldink werd nog wel een radio gevonden.
Daarna werd vrouw Ruitenberg van de Steenwetering opgehaald. Zij was het
gezinshoofd, want haar man was overleden. In totaal werden er toen 19 mannen en
1 vrouw opgepakt, waarvan Gerrit en Fem zich enkele namen nog herinneren. Dat
zijn Gerrit van 't Riet uit de Brinkhoek, kleine Lubbert van de Brink uit Herfte,
Harm Snijder uit de Maatgraven en Endeman van de Mars, en er was nog iemand uit
Herfte bij. (waarschijnlijk Jan Vruggink; aanvulling Albert van der Heide,
Canada, 17-5-2016)
Ze werden geboeid aan elkaar naar Arnhem gebracht. Daar werd Pierik door
omstanders een briefkaart in de hand gedrukt en hij zag kans een bericht naar
huis te sturen met daarop; "we maken het goed" en gaan naar Rotterdam.
Daar werden ze naar gevangenis het Kralingse Veer in Rotterdam gebracht, waar ze
verhoord werden.
De Duitsers hadden bij Pierik en Van 't Riet niet meer verdachts kunnen vinden
dan dat ze op een lijst stonden. Ze zijn verschillende malen verhoord. Het
laatste verhoor van Pierik was tijdens een zwaar onweer. Na 2 weken werden ze
weer vrij gelaten. Pierik had nog gezegd: Jullie hebben ons meegenomen, je zorgt
ook maar dat we weer thuisgebracht worden, maar dat ging niet door. Omdat het al
spertijd was, moesten ze noodgedwongen nog een nacht in de gevangenis
verblijven, maar de volgende morgen hadden ze zich zo vlug mogelijk uit de
voeten gemaakt. Ze hadden niet voldoende geld bij zich, maar met de trein zijn
ze weer teruggegaan en met een geleende fiets vanaf het station in Zwolle kwam
Pierik weer thuis. Het hele gebeuren had hem zichtbaar aangegrepen. Hij vertelde
er later weinig meer over.
Hoe kon dit allemaal gebeuren? Bij iemand in Honselersdijk (Westland) hadden de
Duitsers een lijst gevonden met namen van gereformeerde boeren in de omgeving
van Zwolle waar onderduikers terecht konden. Daar stonden ook die bewuste 20 op.
Deze man in Honselersdijk stond weer in contact met de broers Tensen en Metz, die de
onderduik zaken in Berkum regelden.
De lijst was met behulp van dominee Roukema uit Berkum tot stand gekomen en de
bedoeling van de lijst was om mannen uit te wisselen die moesten onderduiken.
Bij Pierik zou een man uit Honselersdijk komen. Daarvoor was er al een
schuilplaats onder de hooiberg gemaakt, maar zover was het niet gekomen. Van de
19 mannen die opgepakt waren kwamen er 4 in het concentratiekamp Vught terecht,
waarvan er twee dit niet overleefd hebben.
Buurman Arnoldink kwam ook al vrij snel weer terug.
Naderhand heeft een politieman uit Arnhem nog geïnformeerd hoe het was gegaan
met Pierik, de boer die op klompen was.
Gerrit Pierik vertelde dat
hij, liggend boven in de hooiberg, gealarmeerd door schoten, de arrestatie van
de broers Tensen had zien gebeuren. De jongens gingen op de vlucht door de
weilanden, maar liepen zichzelf vast op een brede sloot. Enkele dagen later
werden ze beiden geëxecuteerd.
Gerrit had later gehoord dat de Duitsers de Joodse jongen die ze gevonden hadden
bij de fam Tensen, door een doornenhaag hadden gejaagd. Ook deze jongen is later
vermoord
Ook was bij een razzia op het Blik Albert Krale opgepakt. Hij was ondergedoken
bij Netjes.
Albert Krale is gelijk met de jongens van Tensen geëxecuteerd. (zie ook verhaal
Hein van der Wal)
Op een nacht werd er weer op de deur gebonsd: Aufmachen!!! Weer Duitsers met daarbij Nederlandse politie om de weg te wijzen, die op zoek waren naar onderduikers. Iedereen moest uit bed en het hele huis werd doorzocht. Ook nu werd er niets gevonden. Een paar dagen later zou er een nieuwe onderduiker komen….. Het bleek dat ze zich hadden vergist: Ze moesten niet op 't Blik zijn, maar bij ene Blik in Nieuwleusen. Vader Pierik had de radio goed verstopt. Die zat op de zolder net achter het luik . Deze is nooit gevonden en kwam na de bevrijding weer tevoorschijn.
Ook was Gerrit verteld dat bij buurman Harm van der Steege op de Horst mannen van de ondergrondse waren geweest. Ze waren gewapend. Toevallig kwam er een huiszoeking, waarop de gewapende mannen zich terugtrokken in het stro op zolder. Van der Steege had de Duitsers kunnen overtuigen dat de zolder niet vertrouwd was om op te lopen, daardoor was een treffen voorkomen
Als er in de omgeving een vliegtuig neerstortte, was er ook meteen de volgende dag huiszoeking.
Omdat er in de winkels nog maar weinig brood te koop was, hield Pierik zelf tarwe en rogge achter de hand. Dit lieten ze dan malen bij molen Massier in Nieuwleusen (zie www.molenmassier.nl) Met het meel gingen ze dan naar bakker Padberg, die er weer brood van bakte.
Fem Pierik vertelde dat haar moeder eens naar het distributiekantoor in Zwolle (op de plek waar nu de Media Markt staat) moest om bonkaarten te halen. Bij de ingang moesten de klompen altijd uit. Zij had net nieuwe klompen. Toen ze weer terugkwam, waren de klompen verdwenen. Na wat gepraat kreeg ze een bon mee waar ze nieuwe klompen mee kon halen bij Steffels in de Hoogstraat. Ze hadden daar nog wel een paar, maar omdat ze te klein waren, kreeg Fem ze. Ze waren wit. Fem deed veel naaiwerk voor een familie Jansen in Dieze. De heer Jansen heeft ze voor haar rood geverfd.
Persoonsbewijs Fem Pierik.
Dolle dinsdag:
Op Dolle Dinsdag (5 september 1944) was de grote weg vol met vluchtelingen,
vooral uit de buurt van Arnhem. Engelse vliegtuigen schoten toen op alles en
iedereen die op de weg was. Zo werden de paarden van vrachtrijder Steen uit
Ommen voor de wagen doodgeschoten. Fem was die dinsdag in Zwolle, waar ze in de
huishouding werkte. Toen ze naar huis ging was de weg nog vol bloed. Na Dolle
Dinsdag mocht ze niet meer naar Zwolle, dat werd te gevaarlijk.
Op een dag was er een razzia
op mannen die in Hasselt tankgrachten moesten graven voor de organisatie Todt. 2
landwachters stonden bij meester Vos in de tuin. Die wilden ze eigenlijk
meenemen. Ze zagen Gerrit Pierik en Hendrik Evenboer. Die vlogen de bieten in en
er werd op hun geschoten. Ze gingen plat tussen de bieten liggen. Hendrik werd
gevonden en onder de nodige klappen met de kolf van het geweer gedwongen te
zeggen waar Gerrit was. Hij wist het niet, maar Gerrit meldde zich zelf. Ze
werden naar de boerderij gebracht, waar zus Gerrie ze nog van een schone droge
overall wilde voorzien, maar zij werd over het hoofd geschoten.
De jongens werden naar de Lichtmis gebracht, onder het viaduct, waar diverse
mannen verzameld waren. De landwachters waren 'gewone' boeren uit de omgeving
Emmen. Ze oefenden met hun geweren op verkeersborden. De commandant haalde hun
de papieren af en ze werden weer naar huis gestuurd met de mededeling dat ze
zich de volgende ochtend in Hasselt moesten melden. Gerrit is daar een paar
dagen wezen spitten. Op de boerderij van Pierik kwam altijd iemand uit Zwolle
melk halen. De zoon van deze man werkte op het arbeidsbureau. Daar bleken de
papieren van o.a. Gerrit en Hendrik ook te liggen. Na een paar dagen hadden ze
de papieren weer terug en zijn ze er niet weer naar toe geweest. Hendrik
Evenboer werd 'bedrijfsleider' op de boerderij van Jan de Boer, die zelf TBC
had. Op die manier was hij vrijgesteld van het werken voor Todt.
Ook hebben Gerrit en Fem een keer een razzia meegemaakt in de kerk in Berkum. Van Iedereen werden de papieren gecontroleerd.
Tijdens de laatste hongerwinter kwamen er veel mensen om eten bij hun op de boerderij. De etenzoekers kwamen de stad uit en als ze de Vecht dan over waren dan werd al gauw het weggetje naar de boerderijen op het Blik genomen. Moeder Pierik probeerde iedereen zo goed mogelijk te helpen. Er waren schrijnende gevallen bij, waar de kinderen Pierik soms hun bed voor moesten afstaan. Ook konden mensen in het hooi op de deel slapen.
In de laatste dagen voor de
bevrijding had ook nog een konvooi terugtrekkende Duitsers onderdak gezocht in
de boerderijen van Pierik en Arnoldink. De commandant had zich brutaalweg in de
voorkamer geposteerd.
Gelukkig trokken ze al gauw verder in het duister van de nacht.
Bij de bevrijding op 14
april stond de grote weg van de Vechtbrug tot aan de Lichtmis vol met geallieerd
materiaal, voornamelijk tanks. Dat was een prachtig gezicht. Vader Pierik was
eerst polshoogte gaan nemen en toen hij het veilig genoeg achtte mochten de
kinderen ook naar de weg. De soldaten vroegen aan Fem of er nog melk was, waarop
ze weer naar huis was gegaan en een emmer met melk opgehaald en deze had
uitgedeeld.
Die Canadezen waren gek op haar rode klompen en wilden die graag hebben.
Samengesteld uit interviews
door:
Minie Buit - Zielman
Henry Schuurman
februari/maart 2008
Met dank aan Gerrit Pierik (1923-2013) en Fem Pierik (1927-2016) voor de verhalen, de foto's, en de koffie.
Foto's bevrijdingsoptocht direct na de oorlog Watersteeg (nu Campherbeeklaan) in Berkum: